Tijdens het spelen met je zoontje van vier begint hij opeens te huilen. Ook wil hij zijn armpje niet meer gebruiken. Wanneer je dan bij de dokter komt zegt hij: "dit is vast een zondagsarmpje." Tja, dat klinkt allemaal leuk en aardig, maar daar schiet je nog niet veel mee op. Want wat moet je je voorstellen bij de term zondagsarmpje?

Bij een zondagsarm, ook wel een zondagmiddagsarmpje genoemd, schiet de elleboog uit de kom. Dit betekent dat de kop van één van de botten van de onderarm (de caput radii) uit het elleboogsgewricht schiet. Het komt het meest voor bij kinderen tussen de drie en zes jaar oud. De reden hiervoor is dat op die leeftijd de ophangbanden (ligamenten) die stevigheid aan het gewricht bieden, hun taak soms nog wat minder goed verrichten. Hierdoor kan bij kinderen sneller de elleboog uit de kom raken, vooral wanneer er aan hun (gestrekte) arm wordt getrokken.

De naam is ontstaan doordat het verschijnsel vaker op een zondag voorkwam. Dit is geen toeval. Op zondag hebben ouders vaak meer tijd om met hun kinderen te spelen of gaan veel ouders met hun kinderen wandelen. Wanneer het kind dan valt, wordt het vaak opgetrokken aan hun arm. Juist dan kan de elleboog makkelijk uit de kom schieten. Vandaar de naam zondagsarmpje.

Hedwig Kikkert