Wanneer je je in je vinger snijdt, is de kans groot dat daarbij wat vuil in het wondje terechtkomt. Omdat dit vuil niet in je lichaam thuishoort, zal je afweersysteem er alles aan doen om zo snel mogelijk van die viezigheid af te komen.> Ook moet je lichaam dat wondje zo snel mogelijk repareren, om te zorgen dat er geen nieuwe vuiltjes inkomen.

Om viezigheid op te ruimen heeft je lichaam het afweersysteem, een aantal verschillende soorten cellen die ieder op hun eigen manier viezigheid te lijf gaan. Meestal worden er om vuil op te ruimen macrofagen gebruikt, een soort stofzuigertjes die het vuil opeten, waardoor je er geen last meer van hebt. Als het vuil een bacterie is, of op een andere manier giftig voor je lijf, kan het zijn dat de macrofaag doodgaat nadat het vuil is opgegeten. De dode macrofaag wordt dan door weer andere cellen van het afweersysteem opgeruimd.

Al die cellen die nodig zijn om de viezigheid op te ruimen worden door je lichaam vervoerd door je bloed. Wanneer je een wondje hebt, heb je extra veel van die afweercellen nodig en moet er dus veel meer bloed naar je vinger toestromen. Ook de stoffen die het wondje weer moeten repareren zitten in je bloed.
Om genoeg bloed aan te voeren, gaan de bloedvaatjes rond het wondje verder open staan, zodat er veel bloed langs kan stromen.

Je hart pompt je bloed door je lichaam door steeds samen te trekken en zo het bloed door je aderen te duwen. Dat samentrekken voel je als het kloppen van je hart.
Je bloed stroomt daardoor ook steeds iets sneller door je bloedvaten als je hart samentrekt. Wanneer er op één plek veel bloed langsstroomt, voel je ook die andere snelheid als kloppen.
Dit komt omdat bij snel stromen de wanden van je bloedvaatjes een beetje uitrekken, dat voelt als geklop.

Flore Kruiswijk