Jonge kinderen weten zich van alles tot in detail te herinneren. Twintig jaar later lukt het de meeste mensen niet om zich nog iets te herinneren wat voor hun vierde verjaardag is gebeurd. Hoe kan dit en vanaf welke leeftijd blijven herinneringen nou echt hangen?

Er wordt wel gezegd dat een kind ongeveer vanaf zijn vierde jaar herinneringen op gaat bouwen. Nou is het natuurlijk niet zo dat een kind van drie geen herinneringen heeft, alleen worden deze niet zo opgeslagen dat je de herinneringen later nog op kan halen. Hoe komt het dan dat je vroegste herinneringen zomaar verdwijnen?

Op deze vraag is eigenlijk nog geen precies antwoord. Wel zijn er een aantal vermoedens.

Generaliseren

Een van de theorieën die op het moment in omloop zijn, is het generaliseren. Hiermee wordt bedoeld het algemeen maken van een herinnering, waardoor specifieke herinneringen onder één kopje worden bewaard. Een kind van 4 jaar oud kan zich bijvoorbeeld een bepaalde dag naar het park nog heel goed herinneren. Maar 10 jaar later heeft hij zoveel van deze dagen meegemaakt die allemaal op elkaar lijken, dat ze in één groep worden opgeslagen in het geheugen. Daardoor is die bepaalde herinnering later niet meer (goed) op te halen.

Andere theorieën

Een andere mogelijkheid is dat een peuter in een hele andere werkelijkheid leeft dan een volwassene en dat daarom de herinneringen niet goed zijn terug te halen.
Ook denkt men soms dat een peuter nog geen tijdsbesef heeft ontwikkeld. Jonge kinderen hebben moeilijkheden met het benoemen van momenten in het verleden (en in de toekomst). Men denkt dat tijdsbesef nodig is, om herinneringen zo op te slaan dat ze nog terug gevonden kunnen worden. Waarschijnlijk komt dit tijdsbesef echter op latere leeftijd (dan vier jaar), waardoor deze theorie niet algemeen aanvaard is.

Hedwig Kikkert