In oktober krijgen 60-plussers en andere risicogroepen massaal de griepprik toegediend. Het moet ze beschermen tegen een infectieziekte die onder andere misselijkheid, koude rillingen en koorts met zich mee brengt. Een virus dat vooral in de winter toeslaat.

De infectieziekte griep is een influenzavirus. De ziekte komt vaak erg plotseling opzetten en binnen enkele uren kan je je ontzettend ziek voelen. Als je ‘ een griepje te pakken hebt’ , heb je kort gezegd een gevoel van algehele lamlendigheid.

Het virus dat de ziekte veroorzaakt is zeer besmettelijk. Het wordt overgebracht door besmette vloeistofdeeltjes in de lucht. Hoesten, met elkaar praten of zelfs een hand geven kan het virus verspreiden. Voorkomen dat je het virus krijgt is tot bepaalde hoogte mogelijk door een griepvaccinatie. Deze prik bevat dode of verzwakte influenzavirussen. Doordat het lichaam een klein beetje van het virus krijgt toegediend maakt het antistoffen aan en verhoogt het de weerstand van het lichaam tegen de griep.

winterziekte

De vaccinatie wordt meestal toegediend tussen half oktober en half november. Het duurt twee weken voordat het lichaam voldoende afweerstoffen heeft aangemaakt om het lichaam voldoende te beschermen. Je lichaam is dan klaar om de griep te bestrijden die meestal tussen december en maart voorkomt, het zogenaamde griepseizoen.

Waarom het griepvirus vooral in winter en niet in de warmere zomer voorkomt is een gegeven waar onderzoekers zich al jaren over buigen. Het zou onder andere komen doordat mensen in de winter vaker samen binnen zijn, een griepvirus wordt zo een stuk gemakkelijker doorgegeven dan in de zomer. Een gebrek aan vitamine D (belangrijk voor de instandhouding van je weerstand) door minder blootstelling aan de zon, zou het griepvirus ook een handje helpen. Veel onderzoekers zijn niet overtuigd door deze bevindingen. Volgens uitkomsten van Amerikaanse onderzoekers in 2007 heeft het vooral met het virus zelf te maken dat deze het best gedijt in de wintermaanden. Het is dan stabieler en blijft langer in de lucht wanneer deze koud en droog is.

lage temperatuur

In een onderzoek waar cavia’ s werden blootgesteld aan het griepvirus bleek dat de overdracht perfect was bij 5 graden Celsius en niet werd overgebracht op andere cavia’ s bij 30 graden Celsius. Bovendien werd duidelijk dat een virus twee dagen langer werd overgedragen bij 5 graden Celsius dan bij een normale kamertemperatuur van 20 graden.

Luchtvochtigheid speelt ook een belangrijke rol bij de verspreiding van het virus. Wanneer het koud is en de lucht erg droog is de verspreiding van het virus het effectiefst. Bij een lage luchtvochtigheid (droge lucht), die er vaak is in de winter, kunnen deeltjes van het virus gemakkelijk in de lucht blijven in ademhalingsdruppeltjes. Wanneer er een hoge luchtvochtigheid is voegen deze druppeltjes zich samen met water en vallen ze op de grond. Zo verplaatst het virus zich niet langer.

Wat de precieze reden is waarom het virus zich beter verspreid in de winter, daar zijn de onderzoekers nog niet achter. Het kan zijn dat omdat de luchtwegen in het lichaam koeler zijn dat het virus gemakkelijk levend blijft. Feit is nog steeds dat de griep meer voorkomt in de winter en een griepprik voor velen erg welkom is.

Sophie Moerland