Sinds 1988 wordt er bevolkingsonderzoek gedaan naar borstkanker. Voor dit onderzoek worden alle vrouwen tussen de 50 en de 75 eens in de twee jaar uitgenodigd om mee te doen.

Waarom doen we het?

De reden dat dit onderzoek is gestart is dat de diagnose eerder kan worden gesteld. Door het bevolkingsonderzoek kan borstkanker worden ontdekt bij vrouwen die nog geen klachten hebben. Doorat je er eerder bij bent, heeft de kanker minder tijd gehad om te groeien en zijn de mogelijkheden voor therapie en de kans op overleving groter. Door dit gunstige effect heeft de overheid besloten een bevolkingsonderzoek in te stellen. Het onderzoek is niet voor vrouwen jonger dan 50 jaar, omdat de kans op borstkanker voor de leeftijd van 50 jaar nog veel kleiner is. Men heeft besloten dat voor deze leeftijdsgroep de gunstige effecten van screening niet opwegen tegen de nadelen.

wat gebeurt er bij het onderzoek?

Wanneer het tijd is voor het onderzoek krijg je een brief thuisgestuurd met een afspraak voor het onderzoek en met voorlichtingsmateriaal over het onderzoek en wat er zal gebeuren.
Bij het onderzoek wordt een rontgenfoto van de borsten gemaakt. Deze rontgenfoto wordt ook wel een mammografie genoemd. Er wordt dan een foto van elke borst gemaakt (tenzij de foto’s niet goed gelukt zijn), behalve bij de eerste keer dat iemand deelneemt. Dan worden er twee foto’s gemaakt.
De foto’s worden vervolgens door twee radiologen beoordeeld. Zij kijken dan of ze niets opvallends op de foto zien. De uitslag van wat de radiologen hebben gezien, wordt binnen twee weken naar jou of naar je huisarts opgestuurd.

Een afwijking op de foto, wat nu?

Wanneer er op de foto een afwijking wordt gezien, wordt geadviseerd naar de huisasrts te gaan. Er kan dan worden afgesproken of er meer onderzoek gedaan moet worden in het ziekenhuis. Er zijn een aantal mogelijkheden voor het doen van onderzoek:

  • Echografie. Ook hierbij wordt er een afbeelding van de borst gemaakt, maar op de echografie kunnen afwijkingen duidelijker bekeken worden en kan bijvoorbeeld de grootte van de afwijking bepaald worden.
  • Punctie. Hierbij worden er cellen uit de borst gehaald door middel van een soort naald. Vervolgens kunnen deze cellen onder de microscoop bekeken worden. Dit kan informatie geven of de cellen kwaadaarig zijn of niet en om wat voor type borstkanker het gaat.
  • Biopsie. Bij een biopsie wordt er als het ware een hapje uit de borst genomen. Dit hapje kan dan ook weer onder de microscoop bekeken. Soms wordt besloten om in een keer de verdachte plek in zijn geheel te verwijderen. Er zijn meerdere vormen van een biopsie. Voobeelden zijn een dikkenaaldbiopsie, een stereotactische naaldbiopsie en een chirurgische biopsie.

Ongeveer 1% van de vrouwen die mee doen aan het onderzoek wordt verwezen naar ziekenhuis. Uiteindelijk blijkt ongeveer de helft hiervan kanker te hebben.

Screening op erfelijkheid

In sommige gevallen vindt er ook screening op erfelijkheid plaats. Dit gebeurt alleen als er ook daadwerelijk een verdenking is op een fout in het DNA in een familie en daardoor een verhoogde kans op het krijgen van borstkanker. Kenmerken voor het erfelijk voorkomen van borstkanker in een familie zijn:
{LIJST}Kenmerkend voor het erfelijk voorkomen van borstkanker is het voorkomen van borstkanker op jonge leeftijd, bij meerdere familieleden in verschillende generaties, het tegelijkertijd optreden aan beide borsten en borstkanker bij mannen. De mutatie kan ook spontaan optreden bij een patiënt, waardoor deze kenmerken (nog) niet aanwezig zijn:

  • Het voorkomen van borstkanker op jonge leeftijd.
  • Het voorkomen van borstkanker bij meerdere familieleden in verschillende generaties.
  • Het tegelijkertijd optreden aan beide borsten.
  • En borstkanker bij mannen.

Dit kunnen redenen zijn om een erfelijkheidsonderzoek te doen. Mocht er een erfelijke factor zijn, dan wordt er vaak besloten nog intensiever te controleren op borstkanker.

Hedwig Kikkert